Ontstaan

Sinds de aanslagen in de VS, de moord op Van Gogh en aansluitend de opkomst van de PVV is er sprake van een toename van discriminatie en geweld tegen moslims. Uit de berichtgeving in de media, signalen vanuit de samenleving, meldingen bij het meldpunt van EMCEMO en een onderzoek dat EMCEMO in 2011 liet uitvoeren bleek dat islamofobie een steeds groter probleem vormt binnen de samenleving. De intolerantie richting moslims en de islam zorgt voor buitensluiting, ongelijke behandeling, belediging, discriminatie en zelfs geweld. Reden voor EMCEMO om het initiatief te nemen tot de oprichting van het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie.

Een aantal organisaties heeft zich inmiddels aangesloten bij dit collectief. De activiteiten van het collectief bestaan uit het signaleren en registreren van islamofobe uitingen in de media en in het maatschappelijk veld, het behandelen van meldingen van islamofobie en discriminatie, het aanleggen van een archief met voorbeelden en berichtgeving betreffende islamofobie, het geven van voorlichting, islamofobie onder de aandacht brengen van de politiek, het doen van verder onderzoek.

In 2011 deed de onderzoekster Ineke van der Valk in opdracht van EMCEMO, onderzoek naar uitingen van islamofobie binnen de Nederlandse samenleving. In haar boek ‘Islamofobie en Discriminatie’ zijn de resultaten van het betreffende onderzoek weergegeven. Hieruit blijkt dat islamofobie in Nederland een groeiend probleem is waar in de politiek te weinig aandacht wordt besteed. Dit in tegenstelling tot discriminatiegronden als homofobie en antisemitisme. Het CTID streeft naar meer erkenning voor dit thema in de politiek en in de samenleving.

Er lopen drie projecten die deels al gestart zijn:

A.      Vergroten van de weerbaarheid en meldingsbereidheid van slachtoffers van islamofobie

Campagne “Niet Accepteren, Maar Melden”

Enkele jaren geleden initieerde Emcemo/CTID een campagne ter vergroting van meldingsbereidheid van islamofobie. Deze campagne heeft geleid tot een betere samenwerking tussen Emcemo/CTID en de Anti discriminatievoorzieningen (ADV’s), het College voor de Rechten van de Mens (CRM), Meldpunt Internet Discriminatie (MiND), Meldpunt Islamofobie en de politie. In Amsterdam is al enige tijd een netwerk actief van organisaties en personen die – ieder vanuit hun eigen perspectief en deskundigheid – gezamenlijk werken aan een lange-termijnagenda om islamofobie, moslimhaat en -discriminatie in kaart te brengen, te analyseren en tegen te gaan. En dat is nodig. Uitsluiting en discriminatie van moslims  is een hardnekkig maatschappelijke probleem en ook in de georganiseerde hatecrime tegen de geïnstitutionaliseerde islam zitten steeds meer patronen. Deze samenwerking maakt de behandeling en registratie van meldingen van islamofobie en discriminatie effectiever en laagdrempeliger.

De recente ontwikkelingen in de samenleving, zoals de opkomst van het populisme, de hetze die gevoerd wordt tegen moslims en moskeeën, de reacties op het boerkaverbod en de ervaringen die (vermeende) moslims hebben op straat (hoofddoek wordt weggetrokken, vrouwen worden uitgescholden en belaagd), binnen scholen (te laag schooladvies, geen stageplaats) en op de arbeidsmarkt (afgewezen op grond van achternaam, weggepest en buitengesloten op de werkvloer) leiden tot een gevoel van onveiligheid, buitensluiting en vervreemding. Het is daarom van belang slachtoffers te informeren over de mogelijkheden tot melding en te enthousiasmeren om actie te ondernemen. Bovengenoemde instanties steunen slachtoffers bij het melden en afhandelen  van deze vormen van discriminatie, maar zijn niet algemeen bekend. Door de campagne ‘Niet accepteren, maar melden’ wordt bekendheid gegeven aan de mogelijkheden tot melden en wordt slachtoffers de kans geboden beter gebruik te maken van hun rechten. Voor de campagne ‘Niet accepteren, maar melden’ werken Emcemo/CTID samen met de bovengenoemde organisaties.

Vergroting van meldingsbereidheid heeft een tweeledig doel. Naast het ondersteunen van slachtoffers van discriminatie en islamofobie is het zinvol zoveel mogelijk discriminatoire gebeurtenissen te registreren, met als doel monitoring, bewustwording en beleidsvorming. Emcemo en het CTID zijn laagdrempelig en toegankelijk voor (vermeende) moslims, de medewerkers zijn voor melders herkenbaar, spreken verschillende talen, kennen de diverse culturen en zijn op de hoogte van hetgeen er speelt in de samenleving waar het gaat om de islam, moslims en moskeeën. Emcemo/CTID vormen een brug tussen de melders en de ADV’s en politie. Als gevolg van het in Emcemo en het CTID gestelde vertrouwen nemen slachtoffers makkelijker de stap om een melding of aangifte te doen en kunnen melders desgewenst begeleid worden naar bijvoorbeeld een ADV of de politie.

Tegelijkertijd moet worden gekeken naar de rol van de politie en het OM. Nog al te vaak worden slachtoffers van (moslim)discriminatie niet serieus genomen, wordt door de politie niet altijd aangifte opgenomen, worden de ervaringen gebagatelliseerd en blijven zaken op de plank liggen bij het OM.

Een nieuwe campagne is zinvol, omdat blijkt dat slachtoffers van islamofobie en discriminatie talrijker worden. De incidenten worden ernstiger en zijn met name gericht tegen vrouwen en moskeeën. Daarnaast blijken islamofobie en discriminatie belemmerend te werken op het toekomstperspectief van jongeren. Uit onderzoek blijkt dat jongeren met een migratie- en/of moslimachtergrond nogal eens te maken krijgen met een niet passend schooladvies, zij hebben meer moeite om een stageplaats te vinden dan hun medeleerlingen en ook het vinden van passend werk wordt bemoeilijkt door discriminatie op grond van afkomst en religie.

A.1. Het verstrekken van informatie tijdens bijeenkomsten en middels folders en (sociale) media  
De verspreiding van folders bij bijvoorbeeld moskeeën en buurthuizen, binnen het directe netwerk en de partners van EMCEMO/CTID, maatschappelijke organisaties en instellingen is een eerste stap. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de verschillende sociale en gevestigde media. Door deze informatie te verspreiden 

worden betrokkenen geïnformeerd over het belang van het melden van discriminatie en de mogelijkheden om dat te doen. Daarnaast wordt de doelgroep geënthousiasmeerd om deel te nemen aan de trainingen, debatten en bijeenkomsten.  Al in de eerste fase wordt ingezet op zoveel mogelijk meldingen en worden zowel slachtoffers als getuigen opgeroepen om melding of aangifte te doen van islamofobe of andere discriminatoire gebeurtenissen.

A.2. Kadertrainingen

Kadertraining Melden Islamofobie. Er worden 4 trainingen georganiseerd (elk kwartaal) voor vrijwilligers en stagiaires van EMCEMO/CTID en andere maatschappelijke/ migrantenorganisaties,  gericht op deskundigheidsbevordering over het verschil tussen melden en aangifte doen, de verschillende procedures, het herkennen van islamofobe gebeurtenissen en de vaardigheden deze te bespreken met slachtoffers en/of getuigen. Doel van de training is de deelnemers te betrekken bij de campagne om belanghebbenden op hun beurt weer kunnen informeren en aanmoedigen om melding of aangifte te doen en hen daarbij kunnen ondersteunen. Daarnaast kunnen zij binnen de eigen organisaties de kennis hieromtrent verder doorgeven.

A.3. Trainingen voor vrouwen
Naast het trainen van de kaders worden trainingen georganiseerd voor de achterban, met vrouwen als belangrijke doelgroep. Het informeren, begeleiden, en de weerbaarheidsbevordering van moslima’s is een van de speerpunten van dit project, omdat juist de vrouwen degenen zijn die het vaakst slachtoffer zijn van islamofobie en discriminatie. Er worden 6 trainingen georganiseerd op diverse plaatsen, in samenwerking met moskeeën en/of migranten-(vrouwen)organisaties. De focus ligt met name op de verschillende stadsdelen met een hoge concentratie van moslims, zoals Noord, West, Nieuw West en Oost, maar trainingen vinden desgewenst ook plaats in andere stadsdelen. Tijdens de bijeenkomsten krijgen deelnemers informatie over islamofobie en discriminatie en de implicaties daarvan, hoe je jezelf ertegen kunt verweren en over het doen van meldingen/aangiften. Er bestaat een zekere tendens om discriminatoire ervaringen te beschouwen als behorend bij het dagelijks leven, waardoor melding niet direct als optie wordt gezien. Er is bij elke training een medewerker van het Meldpunt Islamofobie en Discriminatie aanwezig, zodat ook ter plekke een melding kan worden gedaan. Zo nodig worden mensen doorverwezen en/of begeleid naar de politie, een antidiscriminatiebureau, slachtofferhulp of andere hulpverlening. Deze trainingen worden uitgevoerd In samenwerking met diverse zelforganisaties en vrouwengroepen.

Locatie: Moskeeën, Huizen van de Wijk, eigen ruimte etc. in de verschillende stadsdelen met als belangrijkste Noord, Oost, West en Nieuw West

A.4. Begeleiden en ondersteunen van slachtoffers

Wanneer slachtoffers van islamofobie een melding willen doen bij een ADB of melding/aangifte  bij de politie, is de stap naar deze instanties vaak te groot. Door de laagdrempeligheid van Emcemo/CTID zijn mensen eerder geneigd naar buiten te komen met hun ervaringen en om hulp te vragen. Bij het wekelijkse juridisch spreekuur van Emcemo komen regelmatig discriminatie ervaringen ter tafel. Begeleiding en ondersteuning van deze slachtoffers van discriminatie is hard nodig. Emcemo/CTID kunnen deze ondersteuning bieden en aansluitend zorg dragen voor een follow up. Emcemo/CTID beschikken hiervoor over getrainde vrijwilligers, waarvan een aantal met een juridische achtergrond. Daarnaast hebben zij goede contacten met de ADB’s, het CRM en de politie en worden diverse talen gesproken waardoor slachtoffers hun verhaal makkelijk kunnen doen in hun eigen taal.

Het aantal mensen dat bereikt wordt varieert, mede afhankelijk van gebeurtenissen in de actualiteit, van enkele gevallen tot enkele tientallen per maand.

B) Versterken en verbreden van de samenwerking in de bestrijding van islamofobie,

B.1. Afstemming meldpunten en (keten)organisaties.
EMCEMO/CTID initiëren 4 gesprekken/overleggen (elk kwartaal) tussen meldpunten, antidiscriminatiebureaus, politie, slachtoffers, Meldpunt Islamofobie, SPIOR, Al Nisa, CRM en andere relevante partijen die meldingen van islamofobe ervaringen binnen krijgen en/of registreren. Doel is om ervaringen uit te wisselen en activiteiten af te stemmen, maar vooral ook om draagvlak te vergroten voor eenduidige registratie en het daarmee samenhangende  pleidooi om islamofobie als aparte discriminatievorm bij registratie opgenomen te krijgen.

B.2. Versterking/verbreding samenwerking anti-discriminatie organisaties
In samenwerking met het Comité 21 maart, een samenwerkingsverband van ongeveer 125 (zelf)organisaties, wordt 2x een bijeenkomst georganiseerd met verschillende organisaties die activiteiten initiëren (lokaal en landelijk) op het gebied van bestrijding van islamofobie en andere vormen van racisme, discriminatie en uitsluiting. Leidraad daarbij is het rapport van het 21 Maart Comité “Samen bruggen bouwen en verschillen vieren, 10 discriminatiegronden & 65 aanbevelingen tegen racisme en discriminatie”. Met deze bijeenkomsten streven EMCEMO/CTID ernaar de alliantie tegen islamofobie te verbreden en versterken. Tevens zijn de bijeenkomsten bedoeld om een breder draagvlak te creëren voor het pleidooi om islamofobie als aparte discriminatievorm opgenomen te krijgen in het landelijke beleid.

C) Campagne tegen haatzaaien

Haatzaaien via de sociale en gevestigde media heeft een enorme impact om jongeren. Zij maken dagelijks gebruik van met name de sociale media en komen daardoor in aanraking met haatvolle, denigrerende en discriminatoire uitingen. Emcemo/CTID initiëren een campagne tegen haatzaaien om met name jongeren te beschermen tegen deze vorm van verbaal geweld.
De campagne heeft als doel het publiek gevoelig te maken voor de gevolgen van populisme en haatzaaien. De leugens die haatzaaiers verspreiden moeten onderbouwd beantwoord worden, er moet snel gereageerd worden en er moeten concrete acties ondernomen worden tegen desinformatie. Hiervoor ontwikkelen Emcemo/CTID een educatief programma in samenwerking met en ondersteuning van de organisaties die zich bezighouden met mensenrechten en discriminatie.
Emcemo/CTID steunen, in samenwerking met de ADV’s en mensenrechtenorganisaties, de individuele en groepen slachtoffers met advies en begeleiding, houden zich daarnaast bezig met het signaleren van haatzaaiende artikelen en uitingen en buigen zich over de mogelijkheid tot het ondernemen van juridische stappen.
Via deze campagne worden betreffende instituties gestimuleerd om meer betrokken te zijn bij het signaleren en bestrijden van haatzaaien en hate speech.
Daarnaast worden politieke partijen gestimuleerd om stelling te nemen tegen haatzaaien en de bestrijding daarvan en om dit standpunt bij voorkeur op te nemen in het partijprogramma.

Onderdeel van deze campagne is een workshop voor jongeren ‘Vergroten van de Weerbaarheid tegen Online Haatzaaien’

Emcemo/CTID heeft van de jongeren zelf het verzoek gekregen om deze activiteit te organiseren. Doel van deze activiteit is het vergroten van de weerbaarheid tegen online haatzaaien afkomstig van zowel fundamentalistische moslims als van extreem rechts. Via vooral sociale media, maar ook op scholen en bij het uitgaan worden jongeren dagelijks blootgesteld aan haatzaaiende woorden en beelden. Bij jongeren die niet tot de directe doelgroep van de haatuitingen behoren kunnen de steeds terugkerende woorden en beelden ongevoeligheid veroorzaken en diepe vooroordelen veroorzaken of versterken. Bij jongeren die tot de directe doelgroep van de haatuitingen horen kan dit leiden tot psychische problemen en terugtrekking uit de samenleving. In beide gevallen kan dit mogelijk leiden tot (verdere) polarisatie of radicalisering. De activiteit wordt georganiseerd in samenwerking met de No Hat Speech Movement. Tijdens de bijeenkomst leren jongeren zich weerbaar op te stellen tegen haatzaaiende uitingen en krijgen ze handvatten om gezamenlijk en in het openbaar een tegengeluid te laten horen. Bij deze activiteit wordt verder samengewerkt met de jongerenorganisatie Stichting Argan, Meldpunt Discriminatie Internet, #Niet mijn islam, Maroc.nl, Republiek Allochtonië en Meldpunt Discriminatie Nederland. Uitgenodigd worden jongeren met een Turkse, Marokkaanse of vluchtelingenachtergrond, maar ook met een oorspronkelijk Nederlandse achtergrond.

In samenwerking met Republiek Allochtonië, 21 maart Comité en UvA worden 4 workshops georganiseerd (elk kwartaal) om de vaardigheden van jongeren te vergroten om zich te kunnen verweren tegen (online) haatzaaien, afkomstig van zowel politiek-radicale moslims als van extreem rechts, en om gezamenlijk een tegengeluid te ontwikkelen en te verspreiden. In de workshops “Reageren op Islamofobe Uitspraken: Leren Argumenteren” wordt jongeren de basisregels van debatteren (luisteren en met argumenten komen) geleerd, het belang van basiskennis, de huidige dominante wijze van redeneren in actuele debatten en hoe hier weerwoord aan gegeven kan worden. 

© HET EURO-MEDITERRAAN CENTRUM MIGRATIE & ONTWIKKELING (EMCEMO)